Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de koning maakte een klage over Abner, en zeide: [66]Is dan Abner gestorven, als een dwaas sterft? 66. Alsof hij zeide: Is het niet jammer dat zulk een dapper krijsheld zo deerlijk zijn leven heeft moeten verliezen, alsof hij een van de snoodste mensen ware, of iemand, die zich zonder enigen tegeweer zottelijk laat ombrengen. Doch dat zal [wil David zeggen] zijn krijgslof niet verduisteren.